Trauma verwerken: wat me niet doodt, maakt me sterker?
Is dat mogelijk, een trauma verwerken en er sterker uitkomen?
Volgens Nietzsche wel.
‘Wat je niet doodt, maakt je sterker.’ In het Engels vind ik hem mooier: ‘What doesn’t kill you, makes you stronger.’
Zoiets schreef hij in een van zijn boeken. In het Duits dan. Wat voor pijn, ziekte of trauma je ook ervaart, je komt er sterker uit. Zolang je de kans grijpt om te groeien.
Maar wat als je die kans niet grijpt of kunt grijpen? Wat als lijden en psychische trauma’s je niet sterker maken, maar juist zwakker?
Voor altijd kwetsbaar?
Tweeëntwintig jaar geleden verloor ik mijn vader aan zelfmoord. Je zou denken dat ik na al die tijd best wat dingen heb verwerkt.
En dat is ook zo. Alleen al het feit dat ik hierover kan praten/schrijven, bewijst dat.
Maar nog steeds zijn er dagen waarop ik me onzeker voel. Niet goed genoeg. Eenzaam en zwak. Meestal wanneer ik te veel heb gestrest.
Op die dagen vergeet ik dat ik eigenlijk gewoon moet ontspannen. Mijn emoties ruimte moet geven.
In plaats daarvan ontsnap ik mijn pijn en begraaf ik mezelf in Netflix.
Qua werk kies ik dan voor ‘veilige’ schrijfopdrachten. Opdrachten die ik niet bijzonder leuk vind om te doen, maar wel geld opleveren. A cat’s gotta eat!
Terwijl ik liever iets zou doen wat uit mijn hart komt. Zoals het schrijven van dit artikel of het schrijven van een tweede boek.
Dat is eng. Dus als ik gestrest ben, zet ik dat allemaal aan de kant en kies ik voor veiligheid.
Niet dat ik daar uniek in ben. Veel mensen doen dat. Daar hoef je geen trauma voor te hebben gehad.
Gevoeliger voor stress

Trauma versterkt alleen wel je overlevingsmodus. Je muren. Logisch; je moet jezelf beschermen. Kiezen voor veiligheid is dan helemaal niet gek.
Je zoekt afleiding van of verdoving voor je pijn, je nachtmerries of je flashbacks. Je schiet eerder in de stress en je bent emotioneler. Of je stopt alles zo diep mogelijk weg en voelt helemaal niets meer.
Misschien stoot je daarom mensen af of klamp je juist angstvallig aan ze vast.
Die overlevingsmodus kan je dus behoorlijk in de weg gaan zitten.
Toen ik een twintiger was, was ik me niet bewust van mijn overlevingsmodus. Ik wist niet hoe het lichaam werkt en wat voor effect stress daarop heeft.
Ja, ik wist wel dat ik een kort lontje had. Maar ik had geen idee waarom. Dacht dat het gewoon mijn ‘vurige’ persoonlijkheid was.
Totdat ik een paar jaar geleden De Gelukkige Piekeraar van GZ-psycholoog Bart Verkuil las.
Wat zeggen onderzoekers volgens Verkuil? Dat kinderen die opgroeien in onveilige omstandigheden (bijvoorbeeld ziekte/dood van ouders, scheiding, ruzie, mishandeling of alcoholisme) een gevoeliger stresssysteem kunnen ontwikkelen.
Verkuil beschrijft hoe neurowetenschapper Eric Kandel hetzelfde effect heeft gevonden bij zeenaaktslakken.
Een slak trekt zich sneller terug wanneer het eerst een harde pets krijgt, ook al zijn de tikjes erna zachter. Door het ‘trauma’ van de eerste klap reageert de slak heftiger op neutrale stimuli. Dit wordt sensitisatie genoemd.
Ieder mens reageert anders op trauma, maar een vergelijkbare vorm van sensitisatie kan wel ontstaan. Zelfs jaren na het verwerken van het trauma kunnen sommige mensen gevoelig blijven voor stress.
Hoe dat zich uit?
- Ze kunnen minder goed omgaan met afwijzing.
- Ze maken zich vaak zorgen over wat anderen over hen denken.
- Ze vertrouwen andere mensen minder snel.
- Ze zijn regelmatig fysiek gespannen (pijnlijke nekspieren, rug, schouders, etc.) of hebben IBS.
Hoe meer stress je ervaart, hoe meer je weer in die overlevingsmodus schiet. Om uit die gedachtepatronen en gewoontes te komen, zijn ontspanning en bewustwording cruciaal.
Een trauma verwerken door jezelf te omarmen
Toch heb ik gemerkt dat, zelfs na alle therapie, zelfhulpboeken, yoga en mindfulness, er nog steeds barsten in mij zitten.
Dat gekwetste kind, dat gebarsten deel van mij, kan soms compleet onverwacht tevoorschijn komen.
En als ik niet oppas, houdt het mijn ambities, dromen, creativiteit en authentieke Zelf tegen.
Maar waar ik achter ben gekomen, is dat het niet alleen de barsten zijn die me kwetsbaar maken.
Het is ook de aanname dat ik sterker moet zijn geworden. Dat ik nu eindelijk eens vrij van barsten hoor te zijn.
‘Doet dit me nu alweer pijn?! Waarom moet ik nog steeds huilen op zijn sterfdag? Waarom ben ik altijd depressief rond kerst? Het is al zó lang geleden!’
Vervolgens negeer ik de barsten. Ik wil die imperfecties niet zien en al helemaal niet tonen.
Totdat er iets gebeurt. Een vriendje doet afstandelijk. Of ik krijg een raar bericht van een familielid dat net de verkeerde snaar raakt.
En…*KRAK*. Ik val in duizend stukjes uit elkaar.
Kintsugi: imperfecties verdienen het om te schitteren

Ik ben er een beetje klaar mee om die stukjes voor de zoveelste keer aan elkaar te plakken met transparante lijm. Ik kies nu voor een andere weg.
Zo hebben ze in Japan een techniek om gebroken aardewerk te repareren met goud. Zodat je de barsten juist ziet en heel het ding waardevoller én sterker wordt. Die techniek heet kintsugi.
Filosofisch gezien leert dat ons om gebreken en imperfecties te vieren in plaats van ze te verbergen.
Hoe fijn zou dat zijn. Dat je gewoon jezelf kunt zijn met al je gekkigheden en kwetsbaarheid. Dat je jezelf kunt laten zien, zoals je bent. Met al je prachtige barsten.
Ik ga het proberen.
Sterke en zwakke dagen
Dingen gebeuren omdat ze gebeuren. Mijn vader was ziek en dat is geresulteerd in een tragedie. Zijn dood heeft niet zo ‘moeten zijn’ opdat ik daar iets ‘goeds’ mee zou doen.
Alles is gewoon omdat het is.
Soms voel ik me sterk. En soms voel ik me zwak. Dat is oké.
Maar als ik dan toch kan kiezen, he.
Ik kan het trauma voor me houden, zoals ik vijftien jaar lang heb gedaan. Of ik kan het ‘gebruiken’ om nog een beetje nuttig te zijn.
Kies ik liever voor het laatste.
Dan kies ik ervoor om mezelf te accepteren in alle volledigheid en mijn barsten aan de wereld te laten zien.
Zo zien andere mensen dat ze niet de enige zijn die met gebroken potten onder hun arm lopen.
Maakt het trauma mij niet sterker? Dan maakt dat het anderen hopelijk wel.